Pages

Sunday 27 November 2016

Ik Zal Zingen van Uw Goedertierenheid en Gerechtigheid - Psalm 101

  

“Een Oproep tot Gebed”

1 Timotheüs 2:1
Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil er rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid.


Johannes 6:27
Werkt NIET om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige LEVEN.



“De Openbaring van Voorbede”

Jozua 1:5
Niemand zal voor u standhouden al de dagen van uw leven; zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.


Jozua 1:16
Daarop antwoordden zij Jozus: "Al wat gij ons bevolen hebt, zullen wij doen en overal, waarheen gij ons zenden zult, zullen wij gaan."


Jozua 1:18
Ieder die uw bevel weerstreeft en niet hoort naar uw woorden, wat gij hem ook bevelen zult, zal ter dood gebracht worden. Alleen, wees sterk en moedig!


“Bekering en Rouw”

Exodus 33:1-4
En de Here sprak tot Mozes: "Ga en trek van hier op, gij en het volk dat gij uit het land Egypte hebt gevoerd, naar het land, waarvan Ik Abraham, Isaak en Jakob gezworden heb: "Aan uw nakomelingschap zal Ik het geven. Ik zal een engel voor uw aangezicht zenden en verdrijven de Kanaäniet, de Amoriet, de Hethiet, De Perizziet, de Chiwwiet en de Jebusiet, naar een land, vloeiende van melk en honing. Want Ik zal in uw midden niet optrekken, daar gij een hardnekking volk zijt, opdat Ik u niet onderweg verteer. Toen het volk dit kwade woord hoorde, treurde het en niemand deed zijn sieraad aan.



Een Beroep doen op de Hemel betekent dat wanneer er geen hoop, geen rechtvaardigheid en geen toevlucht meer is overgebleven, we een beroep doen op de Hemel voor Goddelijke interventie. Onvergankelijk en “Groenblijvend” worden gevonden in Genesis. Dit Bijbelgedeelte vertelt ons dat, voordat Olam El werd aangeroepen als de Eeuwige God, Abraham een Tamarisk plantte. Pas na de Bede aan de Hemel openbaarde God mij dat een Tamarisk boom eigenlijk een symbool is van het Eeuwigdurende Verbond met God.


Genesis 21:33
En (Abraham) plantte te Berseba een tamarisk, en riep daar de Naam van de HERE, de Eeuwige God, aan.

“De Heer had tegen hen gezegd”

Exodus 33:5b-6
De Here nu zei tot Mozes: "Zeg tot de Israëlieten; gij zijt een hardnekkig volk. Indien Ik ook maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u vernietigen, Nu dan, doe uw sieraad af, dan zal Ik zien, wat Ik u doen zal."


God roept hen naar een tijd van rouw in plaats van licht, tot bekering in plaats van feestvieren en ze reageren op Zijn oproep. Ze beginnen eindelijk de ernst van God de rug toe te keren en zich omdraaien naar de goden van Egypte in te zien.


“Gods dreiging om Zijn Aanwezigheid uit hun kamp te verwijderen”


Wanneer wij ons bekeren kunnen we discipline vermijden, maar we ons blijven verzetten tegen Gods Wil, stellen we onszelf bloot aan Gods vreselijke oordeel. Twee gedeelten komen in mijn gedachten:


Hebreeën 10:31
Vreselijk is het, te vallen in de handen van de Levende God!


1 Korinthiërs 11:31-32
Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen. Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.


1 Johannes 4:16-18
En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God jegens on heeft. God is Liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Hierin is de liefde bij ons volmaakt geworden, dat wij de vrijmoedigheid hebben op de dag van het oordeel, want gelijk Hij is, zijn ook wij in deze wereld. Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.


Een gezonde vrees voor God hebben is een goede zaak – ook al is het slechts een stap op weg naar volwassenheid.


“Hierop viel het vuur van de HEER naar beneden”



“Baäl Aanbidding”

Exodus 32:1 tot 40:38 - Saturnus/Cronus/ Baäl.

Voor deze enkele profeet lag er een dag als geen andere in zijn leven. Terwijl Elia toekeek werd de plaats voorbereid voor één van de meest dramatische confrontaties tussen goed en kwaad, één die de wereld nog nooit had gezien. De confrontatie met de aanbidding van Baäl en de Baälpriesters.


Exodus 32:1
Toen het volk zag, dat Mozes toefde van de berg af te dalen, verzamelde het zich rondom Aäron, en zeide tot hem: "Welaan, maak ons goden, die vóór ons uit gaan, want deze Mozes, die man, die ons uit het land Egypte heeft gevoerd - wij weten niet, wat er van hem geworden is."


Exodus 40:38
Want op de tabernakel rustte overdag de wolk des HEREN, en des nachts was er een vuur in voor de ogen van het gehele huis Israël, op al zijn tochten.


Sommigen veronderstellen dat een verhaal over Baäl aanbidding niet meer relevant is, aangezien wij geen tempels en altaren gewijd aan Baäl meer om ons heen zien. Maar deze wetenschap is niet alleen louter oude geschiedenis.


Romeinen 15:4
Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.


Het woord “Baäl” betekend “eigenaar” of “meester”. God vertelde zijn volk dat zij Hem zouden moeten kiezen als hun “Baäl” of echtgenoot eigenaar.


“Mozes Kwam Nog Een Keer Tussenbeide”


Exodus 33:12-17
Toen zei Mozes tot de Here: "Zie, Gij zegt tot mij, doe dit volk optrekken, maar Gij hebt mij niet doen weten, wie Gij met mij zult zenden, terwijl Gij toch gezegd hebt: "Ik ken u bij name en ook hebt gij genade gevonden in Mijn ogen." Nu dan, indien ik genade in uw ogen gevonden heb, maak mij toch U wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vind in uw ogen. Bedenk toch, dat deze natie Uw volk is. Toen zei Hij: "Moet Ik zelf, Mijn Tegenwoordigheid, medegaan om u gerust te stellen? En hij zei tot Hem: "Indien Gij zelf niet mede gaat, doe ons vanhier niet optrekken. Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en uw volk genade in uw ogen gevonden hebben, dan doordat Gij met ons mede gaat. Immers daardoor zijn ik en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn. En de Here zei tot Mozes: "Ook deze zaak, waarover gij gesproken hebt, zal Ik doen, omdat gij genade in mijn ogen gevonden hebt en Ik u bij namen ken. Het volk had de Tegenwoordigheid van de Heer ervaren in de wolk en zuil van vuur.


Nu dreigde God Zijn eigen Tegenwoordigheid te vervangen door een krachtige tussenpersoon, een engel. Terwijl het volk zich voor God verootmoedigde kwam Mozes voor hen in Voorbede tussenbeide. Bekijk deze opmerkelijke dialoog tussen Mozes en de Heer aandachtig.  


De HERE wees hun overdag de weg door middel van een wolk en in de nacht door middel van een zuil van vuur. Op die manier konden zij dag en nacht doorreizen.


Exodus 13:21
Toen zei Mozes tot de Here: "Zie, Gij zegt tot mij, doe dit volk optrekken, maar Gij hebt mij niet doen weten, wie Gij met mij zult zenden, terwijl Gij toch gezegd hebt: "Ik ken u bij name en ook hebt gij genade gevonden in Mijn ogen." Nu dan, indien ik genade in uw ogen gevonden heb, maak mij toch U wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vind in uw ogen. Bedenk toch dat deze natie Uw volk is.



“Kom hier naartoe”

Exodus 33:12-14
Toen zei Hij: "Moet Ik zelf, Mijn Tegenwoordigheid, medegaan om u gerust te stellen? En hij zei tot Hem: "Indien Gij zelf niet mede gaat, doe ons vanhier niet optrekken. Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en uw volk genade in uw ogen gevonden hebben, dan doordat Gij met ons mede gaat. Immers daardoor zijn ik en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn. 


De HEER antwoordde, “Mijn Tegenwoordigheid zal met je meegaan, en Ik zal je rust geven.”


“Op welke grond spreekt Mozes God aan?”


Gods belofte om persoonlijk met Mozes te zijn en niet door middel van een tussenpersoon.


Exodus 3:12
Toen zei Hij: "Ik ben immers met u!" En dit zal u ten teken zijn, dat Ik u gezonden hebt, wanneer gij het volk uit Egypte hebt geleid, zult gij God aanbidden op deze berg.


Gods uitspraak dat hij genade heeft gevonden in God”


Mozes blijft continue verlangen om van God te leren en Hem te behagen “Leer mij uw wegen”. Gods verklaring dat de Israëlieten zijn “Mijn dierbare bezit”.


Exodus 19:5
Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en Mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij.


Mozes herinnert God,

“Gedenk toch dat dit is Uw volk.”

Met andere woorden, Mozes doet voorbede op een combinatie van: 1) Gods Woord en beloften, 2) Mozes eigen persoonlijke gunst met God.


Mozes kan God om gunsten vragen gebaseerd op zijn eigen persoonlijke relatie met Hem. Mozes blijft met God in de “tent der samenkomst” totdat zijn gezicht glanst.


Exodus 33:7-11
Mozes nu nam een tent en spande haar voor zich uit, buiten de legerplaats, ver van de legerplaats en noemde haar: Tent der Samenkomst. Ieder, die de Here zocht, ging uit naar de Tent der Samenkomst, die buiten de legerplaats was. Wanneer Mozes uitging naar de tent, stond het gehele volk op en ging staan, ieder aan de ingang van zijn tent en zij zagen Mozes na, totdat hij de tent was binnengegaan. Zodra Mozes in de tent kwam, daalde de wolkkolom neer en bleef staan aan de ingang van de tent, en Hij sprak met Mozes. Wanneer het gehele volk de wolkkolom zag staan aan de ingang van de tent, stond het op en boog zich neder, ieder aan de ingang van zijn tent. En de Here sprak met Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend; dan keerde hij terug naar de legerplaats. Maar zijn dienaar Jozua, de zoon van nun, een jonge man, week niet uit de tent.


Exodus 33:5-7
De HERE nu zei tot Mozes: "Zeg tot de Israëlieten, gij zijt een hardnekkig volk. Indien Ik ook maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u vernietigen. Nu dan, doe uw sieraad af, dan zal Ik zien, wat Ik u doen zal. En de Israëlieten onthielden zich van sieraad, van de berg Horeb af. Mozes nu nam een tent en spande haar voor zich uit buiten de legerplaats, ver van de legerplaats en noemde haar: Tent der Samenkomst." Ieder, die de HERE zocht, ging uit naar de Tent der Samenkomst, die buiten de legerplaats was.


Exodus 34:33-35
Maar wanneer Mozes kwam voor het Aangezicht des HEREN, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging, daarna ging hij naar buiten en zei tot de Israëlieten wat geboden was. Wanneer de Israëlieten aan het gezicht van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gezicht, totdat hij naar binnen ging, om met Hem te spreken.


2 Korinthiërs 3:7
Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die toch verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? 

2 Korinthiërs 3:13
Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op, geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaap op het einde van hetgeen moest verdwijnen.


“En de HERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht,

zoals iemand spreekt met zijn vriend”


Exodus 33:11
En de HERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend;


Exodus 33:17
En de HERE zei tot Mozes: "Ook deze zaak, waarover gij gesproken hebt, zal Ik doen, omdat gij genade in Mijn ogen gevonden hebt en Ik u bij name ken.


Mozes en legeroverste Jozua waren op weg naar beneden, de berg af, en toen zij dichterbij het kamp kwamen, hoorden ze het lawaai van het feest om het gouden kalf en dachten dat er een soort oorlog aan de gang was.


“Aanbidding van Baäl – Het Gouden Kalf”



“Lessen voor Leiders – Voorbidders”

1 Timotheüs 2:1
Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen.


Efeziërs 6:18
En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; 


Leiders moeten voorbidden (bemiddelen) en bidden voor hun mensen, zelfs wanneer hun mensen niet op een waardige wijze hebben gehandeld.


Wij doen voorbede op grond van Gods beloften. Daarom moeten we het Woord van God kennen. We moeten de intimiteit van Gods beloften kennen en leven in Gods Woord “Het Manna van de Hemel”


‘’Het Manna van de Hemel’’


Wij doen voorbede op grond van onze persoonlijke relatie met God, gemaakt in gebed. Ja, in het Nieuwe Testament komen we niet in onze eigen naam, maar in de Naam van Jezus. Er is geen vervanger voor het leren kennen van God in gebed en een persoonlijke relatie, zodat Hij een persoonlijke vriend is. Jezus herinnert ons onze eigen gebedsrelatie met de Vader te ontwikkelen.


Johannes 16:23-27
En te dien dage zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets vraagt, zal Hij het u geven in Mijn naam. Tot nog toe  hebt gij niet om iets gebeden in Mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. Dit heb Ik in beelden tot u gesproken; er komt een ure, dat Ik niet meer in beelden tot u zal spreken, maar u vrijuit over de Vader spreken zal. Te dien dage zult gij in Mijn naam bidden en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u vragen zal, want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan.


Johannes 16:27
Want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan.


“Want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad”
   

Zoveel mensen benaderen God alleen op spreekwoordelijke armlengte. Maar wij ontwikkelen een relatie van “aangezicht tot aangezicht” met God in het gebed, een intimiteit, zoals Jezus zelf had met Zijn Vader. Jezus bracht vele uren van de dag door in gebed met de Vader en Hij deed niets tenzij Hij het de Vader zelf had zien doen.


Hij maakt het patroon voor dezelfde intimiteit voor ons, Zijn discipelen, met de Vader! Alleen als we intiem met God en Zijn wegen kennismaken kunnen we ons werk als leiders doen in tijden van crisis. 


Johannes 5:19
Jezus dan antwoordde en zeide tot hen, Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo.


“Leer mij Uw Wegen”

Exodus 1:13
Toen lieten de Egyptenaren de Israëlieten onder mishandeling werken;


Merk een ander element van Mozes karakter op: Een verlangen om van God te leren. Hij zegt,


Exodus 33:13
Nu dan, indien ik genade in Uw ogen gevonden heb, maak mij toch Uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vind in Uw ogen.


Nahum 3:19
Geen herstel is er voor de breuk, ongeneeslijk is uw wonde. Allen die de mare over u horen klappen over u in de handen, want over wie is uw boosheid niet voortdurend heengegaan? 


U ziet het contrast wanneer dit wordt uitgedrukt door de Psalmist:


Psalm 103:7
Hij maakte Mozes Zijn wegen bekend, de kinderen Israëls Zijn daden.


Hier is een les voor de discipelen: God intiem, vertrouwelijk, te willen leren kennen. Het volk was bang van God en wilde niet dat Hij met hen sprak. Zij zagen alleen Gods machtige daden van kracht. Maar Mozes trachtte God zelf te begrijpen. Wij, volgers van Christus, kunnen met de Psalmist bidden, “Leer mij Uw wegen, o Heer”


Exodus 20:19
En zij zeiden tot Mozes:  "Spreek gij met ons, dan zullen wij horen; maar God spreekt niet met ons, opdat wij niet sterven."


Psalm 25:4
Here, maak mij Uw wegen bekend, leer mij uw paden.


Psalm 27:11
Onderwijs mij, HERE, Uw weg en leid mij op een effen pad om mijner belagers wil;


Psalm 86:11
Leer mij, HERE, Uw weg, opdat ik in Uw waarheid wandel; verenig mijn hart om Uw naam te vrezen.

“God met Ons”


Merk op hoe belangrijk Gods Aanwezigheid is voor Mozes.

Exodus 33:15-16
En hij zei tot Hem: "Als U zelf niet meegaat, doe ons vanhier niet optrekken. Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en uw volk genade in Uw ogen gevonden hebben, dan doordat U met ons meegaat? Immers, daardoor zijn ik en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn."


Deze tent der samenkomst wordt verwezen naar wanneer Mozes van aangezicht tot aangezicht, dat wil zeggen intiem, met de Heer spreekt.


Exodus 34:33-35
Toen Mozes geëindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat. Maar wanneer Mozes kwam voor het Aangezicht des Heren, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zei tot de Israëlieten wat geboden was. Wanneer de Israëlieten aan het gelaat van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gelaat, totdat hij naar binnen ging, om met de HEER te spreken.


Nadat de Tabernakel gebouwd was zou Mozes er binnengaan om de Heer te zoeken.


Numeri 7:89
Wanneer nu Mozes de tent der samenkomst binnen ging om met Hem te spreken, dan hoorde hij een stem, die tot hem sprak van boven het verzoendeksel, dat op de Ark der getuigenis was, van tussen de beide cherubs, en Hij sprak tot hem. 



“Hier zou hij extra openbaringen van de Heer ontvangen”


De les in discipelschap die ik hier van Mozes leerde is dat we moeten blijven doorgaan in God, blijven aandringen, niet tevreden zijn met een instant relatie, maar altijd verlangend naar meer. Paulus deelde het hart van Mozes richting God:
                                 

Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen,



“Ik acht alles als verlies vanwege de overtreffende waarde van het kennen van Christus Jezus mijn Heer.”


Ik blijf aandringen om het me eigen te maken… Eén ding doe ik… vergetende wat achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen voor mij ligt… ik jaag naar het doel dat vóór mij ligt, om de prijs van de roeping van God in Christus Jezus. 


Filippenzen 3:8
Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen,



  
Filippenzen 3:12
Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht, omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben.


Filippenzen 3:13-14
Broeders, ik voor  mij acht niet, dat ik het reeds gegrepen heb, maar één ding (doe ik): "Vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus.


“Proclamatie van de Naam van Jahweh”

Exodus 34:5-7
En de HERE daalde neder in een wolk, stelde Zich daar bij hem en riep de naam des HEREN uit. De HERE ging aan hem voorbij en riep: HERE, HERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden,


We kijken naar de afkondiging van de naam van Jahweh toen Hij zijn Heerlijkheid aan Mozes bekend maakte.


Exodus 34:5-8
En de HERE daalde neder in een wolk, stelde Zich daar bij hem en riep de naam des Heren uit. De Here ging aan hem voorbij en riep: HERE, HERE, God, barmhartig en Genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar (de schuldige) houdt Hij zeker niet onschuldig, de ongerechtigheid der vaderen bezoekende aan kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht.


2 Korinthiërs 13:13
De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen.


Vergeet niet dat God het eerste vuur op het altaar bracht. De Israëlieten mochten dit vuur nooit uit laten gaan.


“Heiligheid Betekent Ontmenging”


Daarentegen lijkt het concept van “geestelijk” voor onze wens vrij onstabiel te zijn, omdat het eigenlijk toegevoegd wordt aan dingen ver van alles welke we als heilig hebben beschouwd. We vinden dat de primaire definitie van “Heilig” is apart gezet zijn aan de dienst aan God.


God Zelf wordt Heilig genoemd omdat Hij volkomen apart is gezet; Hij is met niets gemengd, Hij is Uniek en Onvergelijkbaar in alles van Zijn schepping. Niets kan met Hem worden vergeleken. Hij is ongeëvenaard. Hij is de Creator van het universum en van alles wat bestaat. Hij is met niets of niemand te vergelijken. En het is in dit licht dat Israël collectief is geroepen een “Heilige Natie” te zijn, dat is, een volk apart gezet van andere volken, volkomen verschillend van elk ander volk, met de levensstijl van een Goddelijk mandaat, om te laten zien dat het mogelijk is dat een gehele natie kan leven en wandelen met God in hun midden, een natie die alleen woont in vrede en zichzelf niet rekent onder andere natiën.


Numeri 23:9
Want van der rotsen top zie ik hem, van de heuvelen aanschouw Ik hem. Zie, een volk, dat alleen woont en onder de natiën zich niet rekent.


“Nachtelijke Visioenen – Nachtelijk Opletten”

Daniël 7:7
Daarna zag ik in de nachtgezichten en zie, een vierde dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten; en dit dier verschilde van alle vorige, en het had tien horens.


Daniël 7:13
Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van Weleer, en men leidde hem voor deze;


“Wacht in de nacht"

“Een van de drie of vier divisies in de nacht”


In Openbaring zegt Jezus: “Ik ken uw werken. U hebt de reputatie dat u levend bent maar u bent dood. Wordt wakker en versterk datgene van dreigt te sterven.” Door Johannes, hij schreef aan de dode kerk, dat Hij zou komen als een dief in de nacht voor degene die slapen.”


Openbaring 3:1-3
En schrijf aan de engel der gemeente te Sardes: “Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood. Wees wakker en versterk het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God. Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u. Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief, en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen.”


Jeremia 1:17
Gij dan, gord uw lendenen, maak u op en spreek tot hen al wat Ik u gebieden zal; verschrik niet voor hen, opdat Ik u niet voor hen doe verschrikken.


Daniël 11:39
En hij zal optreden tegen de versterkte vestingen met de hulp van een vreemde god; ieder die deze erkent, zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen als beloning.


Ezechiël 3:17
Mensenkind, u heb Ik tot wachter over het huis Israëls aangesteld. Wanneer gij een woord uit mijn mond hoort, zult gij hen uit mijn naam waarschuwen.


Openbaring 2:21
Maar Ik heb tegen u, dat gij de vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij leert en verleidt Mijn verbond-knechten om te hoereren en afgodenoffers te eten. Ik heb haar tijd gegeven om zich te bekeren, maar zij wil zich niet bekeren van haar hoererij. Zie, Ik werp haar op het ziekbed en hen, die met haar overspel bedrijven, breng Ik in grote verdrukking, indien zij zich niet van haar werken bekeren. 


Romeinen 2:4
Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?


1 Petrus 1:13
Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de Openbaring van Jezus Christus.


Johannes 8:32
En gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.


“En u zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken”


Johannes 6:44
Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekt, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.


Numeri 12:13
En Mozes riep tot de Here, zeggende: “O God, ik bid U, genees haar toch.


Romeinen 2:5
Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods,


2 Petrus 3:9
De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is geduldig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen.


Psalm 103:3
Die al uw ongerechtigheden “iniquities” vergeeft, die al uw krankheden geneest,


Psalm 147:3
Hij geneest de verbrokenen van hart en verbindt hun wonden.


Spreuken 3:8
Het zal medicijn wezen voor uw vlees, en lafenis voor uw gebeente.


Spreuken 4:22
Want zij zijn leven voor wie ze vinden, genezing voor hun ganse lichaam.



Spreuken 12:18
Er zijn er wier gepraat werkt als dolksteken, maar de tong van de wijzen brengt genezing aan.


Spreuken 13:17
Een goddeloos gezant valt in het ongeluk, maar een betrouwbare bode brengt genezing.


Spreuken 15:4
Zachtheid van tong is een boom des levens, maar valsheid in haar is een verderf in de geest.


Een genezen tong is een boom des levens, 

perversheid in haar een schending in de geest.


Spreuken 16:24
Vriendelijke woorden zijn als honigzeem, zoet voor de ziel en medicijn, genezing, voor het gebeente.


Spreuken 17:22
Een vrolijk hart bevorderd de genezing, maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren.


Spreuken 29:1
Wie zijn nek verhardt ondanks herhaalde vermaning, wordt opeens onherstelbaar gebroken en daar is geen genezing.


Jesaja 19:22
Zo zal de Here Egypte geducht slaan en genezen, en zij zullen zich tot de Here bekeren, en Hij zal Zich door hen laten verbidden en hen genezen.


Jesaja 53:5
Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden "iniquity" verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.



Prediker 4:12
Kan iemand er één overweldigen, twee zullen tegenover hem kunnen standhouden; en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.


“Het Drievoudige Snoer van Heersend Gebed”


“Zal Zingen van Liefdevolle Vriendelijkheid en Rechtvaardigheid”


Psalm 101:1
Van Goedertierenheid en Recht wil ik zingen, U, o HERE, wil ik psalmzingen.


Psalm 101:7-8
In Mijn huis zal geen bedrieger wonen; de leugenspreker zal niet bestaan voor Mijn ogen. Elke morgen zal ik verdelgen alle goddelozen des lands, en uit de stad des 
HEREN uitroeien alle bedrijvers van ongerechtigheid “iniquity”.


“Elke morgen zal ik verdelgen alle goddelozen des lands,

en uit de stad des HEREN uitroeien alle bedrijvers van ongerechtigheid “iniquity”


Psalm 46:5
Een rivier – haar stromen verheugen de stad Gods, de Heiligste plaats waar de Allerhoogste woont.

“Ik heb dag en nacht voor U Geroepen”

Psalm 88:12
Wordt in het graf uw goedertierenheid verkondigd, uw trouw in de plaats der vertering? Wordt uw wondermacht in de duisternis bekend, uw gerechtigheid in het land der vergetelheid? Maar ik roep tot U, o HERE, des morgens komt mijn gebed vóór U. Waarom, o HERE, verstoot U mij, verbergt U uw aangezicht voor mij?


Psalm 5:3
HERE, in de ochtend hoort U mijn stem, in de morgen leg ik mijn verzoeken en smeekbeden voor U neer en wacht vol verwachting. Tot U richt ik mijn gebed.


Psalm 30:2
HERE, mijn God, tot U riep ik om hulp en U hebt mij genezen.


Psalm 5:2-4
Neem mijn redenen ter ore, o Here, let op mijn verzuchting. Sla acht op mijn hulpgeroep, o mijn Koning en mijn God, want tot U richt ik mijn gebed. HERE, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit. Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven;


Psalm 55:17
In de avond, morgen en in de middag roep ik het uit in grote benauwdheid, Hij hoort mijn stem.


Psalm 59:17
Ik echter bezing Uw sterkte, in de morgen jubel ik over Uw goedertierenheid, want U bent mijn burcht, een toevlucht ten dage toen ik benauwd was.


Mattheüs 6:22
De ogen zijn de vensters van de ziel. De lamp van het lichaam is het oog: als dan uw oog zuiver is, zal uw gehele lichaam verlicht zijn.


Lukas 11:34-36
De lamp van het lichaam is uw oog. Indien dan uw oog zuiver is, is ook uw gehele lichaam verlicht, maar wanneer het slecht is, is ook uw lichaam duister. Zie dan toe, dat wat licht in u is niet duisternis zij. Indien dan uw lichaam geheel verlicht en geen deel duister is, zal het geheel verlicht zijn, evenals wanneer de lamp u met haar schijnsel verlicht.



Psalm 88:14
Maar ik roep tot U, o HERE, in de morgen komt mijn gebed vóór U.


Psalm 119:147
Vóór de morgenschemering roep ik om hulp, op Uw woord hoop ik.


Psalm 130:5-6
Ik verwacht de HERE, mijn ziel verwacht en ik hoop op Zijn woord; mijn ziel wacht op de Here, meer dan wachters op de morgen.


Jesaja 50:4
De Soevereine HERE heeft mij als een leerling leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Hij wekt mij elke morgen, Hij wekt mij het oor, opdat ik luister naar Zijn instructies en hoor zoals leerlingen doen.


Habakuk 2:1
Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat Hij tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht.


 “Wee de Chaldeeën”

Habakkuk 2:7-9
Zullen niet plotseling opstaan zij die u bijten, en ontwaken zij die u schrik aanjagen, zodat gij hun worden zult tot een gewisse buit? Omdat gij vele volkeren geplunderd hebt, zal al wat van de natiën overgebleven is, u plunderen, vanwege het vergoten mensenbloed en vanwege het geweld het land, de stad en al haar inwoners, aangedaan. Wee hem die onrechtmatig gewin bijeenbrengt voor zijn huis, om zijn nest te maken in de hoogte, ten einde zich te redden uit de greep van het onheil!


Jesaja 33:1
Wee, verwoester, die zelf niet verwoest zijt; Wee verrader, die zelf niet verraden zijt; als gij voleindigd hebt te verwoesten, zult gij verwoest worden; als gij gereed zijt met verraden, zal men u verraden.


Jeremia 50:14
“Schaart u tegen Babel rondom in slagorde, allen die de boog spant! Beschiet het, spaart geen pijlen, want tegen de HERE heeft het gezondigd!”


Jeremiah 51:56
Want tegen Babel is een verwoester gekomen en gevangen worden zijn helden, gebroken zijn bogen; want een GOD van vergelding is de Here, Hij vergeldt gewis.


Het is kinderachtig. Trots. Hij is weer in opstand. Wij hebben allemaal onze tests. Laten onze harten werkelijk hebben afgerekend met voordat we een publiekelijk spectakel worden. De oven is nodig. Het zal ons redden van elke valse bedekking.





1Samuël 15:22-23
Maar Samuël zeide: Heeft de Here evenzeer welgevallen aan brandoffers en slachtoffers als aan horen naar des Heren stem? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen. Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijkheid is als iniquity en afgoderij, het dienen van de terafim. Omdat gij het woord des Heren verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat gij geen koning meer zult zijn.


Jesaja 6:3
En de een riep de ander toe: “Heilig, Heilig, Heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van Zijn Heerlijkheid vol!”


Gods Zegen
Josie Hagen