Droom in de nacht van 02-12-2012
Dit is wat God, de HERE zegt - Hij, Die de hemelen maakte en ze
uitstrekte, die de aarde uitspreidde en alles wat eruit komt, die de Adem geeft
aan de mensen, en het leven aan hen die op gaan:
Jozefs
droom
Toen hij mij vroeg: "Mensenkind, kunnen deze beenderen
levende mensen worden ?" "O
HERE God," antwoordde ik, '’alleen U weet het antwoord"
Ezechiël
37:3 En Hij zei tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik
zei: Here HERE, Gij weet het.
Ik zal hun God zijn, en zij worden zij Mijn Mensen. ''En zal
ze maken als een stok, dat zij één zijn in mijn hand''
Vroeg in de morgen had ik een droom, in die droom zag ik
mezelf ergens in Nederland fietsen. Langs een zeer recht en smal pad, maar
groot genoeg voor mij om te fietsen. De Droom was heel Nederlands (typisch
Nederlands), in het bijzonder waar je op een fiets kan rijden langs het Nederlandse
Platteland. Ik merkte meteen dat het pad waarop ik reed zeer recht was en dat
het een goed onderhouden pad was. Ik reed er met een gevoel van vreugdevolle
opwinding. En voelde de wind om me heen, en door mij.
Terwijl ik op dat pad reed voelde ik een leiding van de Heer om
het uit te spreken en begon te roepen Oh, Here God. Ik riep, Kom met uw Geest. Dat
bleef ik roepen luider en luider, Kom met uw Machtig ruisende wind, adem Uw
leven op de Natiën op de volkeren van de natie. Meer en meer begon ik te roepen
en het uit te bidden tot verkondiging van het Boek van Ezechiël.
''Profetie aan de dode Beenderen, aan de vergeten, en woeste
plaatsen van lang geleden''
''Waar alle hoop is verdwenen en verloren''
Profeteer de levens-adem van God. Wind van het leven Kom en adem op dit
Land. Er was zo'n aanwezigheid van de Kracht van de Heer om me heen
dat ik een totale kracht en vrede voelde. Luider en luider begon ik te roepen
en Oh Machtige God van de Hemel, en te verklaren.
''Laat het leven van uw adem stromen''
Adem op de verslagenen van deze natie. Hoe meer ik riep, hoe meer ik de wind
zag oprijzen en blazen over de hele natie. Ik bleef maar rijden en rijden op
de fiets langs steden, straten, en dorpen in het platte land, steeds in een
rechte lijn. De opstandingswind nam me mee. Als een voertuig om het aan te
geven onder De
Heer zijn instructie. Kom van de vier hoeken van de aarde en herstel het leven
aan de vergeten plaatsen.
En ik begon na een tijdje te zien, het leven begint terug te
keren aan hen die dood waren en levenloos, waar hoop was afgesneden. Terwijl ik
zo reed op de fiets langs de steden en huizen, zag ik de mensen die uit hun Kelders,
Kerkers, en Putten begonnen te komen. Sommige mensen kropen nog op hun knieën om
uit die lage oude en smerige kelders te komen, maar ze komen eruit, vies en verlaten,
alsof ze al vele jaren gevangen waren, ze konden haast niet geloven dat ze Het Licht konden zien.
Op een gegeven moment zag ik terugkijkend naar enkele jaren
terug, toen ik boeren het land zag bewerken met schoppen en paarden en wagens.
En ''om 12 uur 's middags'' leken ze even te stoppen
voor een rust pauze en de mannen namen hun petten van het hoofd, en ze buigen
hun hoofd in dankzegging zo als het was lang geleden, ook op hun kwam een machtig ruisende wind als een
''Herstel van
beloften lang geleden gegeven aan de volken van dit land''
Ik zag het leven komen terug over uitzichtloze situaties, over
landbouw, over boerderijen, de droom van de Nederlanders. Ik zag ook een aantal
Nederlandse molens weer beginnen in te schakelen en mee te draaien op die wind.
Ook zag ik dat de Nederlandse Vlaggen van slechts Rood Wit en Blauw
begonnen weer tot leven komen en mee te wapperen op die wind. Er werden geen Oranje
Vlaggen meer gezien. Er was een overwinning.
Ik kon zien mensen vanuit verschillende plaatsen met een
herstelde hoop in hen. Er was weer ''De adem van het leven van God'' blazende over
het land waar alle hoop was verdwenen. Waar verwoesting zo evident was. Hun opstaan
leek een opstanding
uit de dood op vele plaatsen.
En Hij zei tot mij: 'Mensenkind, deze beenderen zijn het
gehele huis Israëls ze zeggen:' Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is weg,
we zijn afgesneden'.
Ezechiël
37:12-13 Daarom
profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik open uw graven en zal u
uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. 13 En gij zult weten, dat Ik de HERE ben,
wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk.
Ook zag ik steden, ik zag overheidsgebouwen, komend onder de Adem van God,
de daken van deze politieke gebouwen
leken weg te worden geblazen, en veel van wat daar onder was werd openbaar gemaakt,
ontbloot en onthuld door de Adem van het Leven.
Ik zag Rechtszalen, juridische
gebouwen van het justitie-systeem, die onder de Adem van het Leven kwamen en ook
daar leken de daken van zeer vele gebouwen weg te vliegen. Er leek geen plaats meer
te zijn om iets te verbergen. Ik zag zelfs de pruiken, gedragen door de statige
advocaten van het juridische systeem, afgeblazen worden door de Machtige wind
van God.
Amsterdam, ik zag jouw hoge plaats van de Obelisk, het leek te
worden opgepikt door de wind en van de Hemel en het werd als uiteengevallen in
het niets, als stof.
En hij bracht de hoge plaatsen van Baäl (Obelisk) vanuit het
huis des HEEREN, buiten Jeruzalem, tot de beek Kidron, en verbrandde het daar,
en vergruisde het tot poeder, en wierp het stof ervan op de graven van de mensenkinderen.
2
Koningen 23:4-5 Toen gebood
de koning de hogepriester Chilkia en de priesters van de tweede orde en de
dorpelwachters om al het gerei (Obelisk) dat voor de Baäl, de Asjera en het
gehele heer des hemels gemaakt was, uit de tempel des HEREN naar buiten te
brengen; en hij verbrandde die buiten Jeruzalem op de velden van de Kidron, en
de as ervan bracht hij naar Betel.
Opnieuw
zei Hij tegen mij: 'Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen:
"Dorre beenderen, luister naar de woorden van de HEER.'
Ezechiël
37:4-5 Toen zei Hij tot mij:
Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het
woord des HEREN. 5 Zo spreekt de Here HERE tot deze beenderen: Zie, Ik breng
geest in u, en gij zult herleven;
Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij
waren zeer dor, doordat ze daar lang hebben gelegen, blootgesteld aan weer en
wind.
Ezechiël
37:1-2 De hand des HEREN kwam
op mij, en de HERE voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een
dal; dat was vol beenderen. 2 Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en
zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer
dor.
Het vlees was volledig van hen af, en het merg in hen was geheel
opgedroogd, zodat er geen kans of hoop meer was, menselijk gesproken, dat zij nog
ooit levend gemaakt konden worden.
Dit
is een voorbeeld van mensen, die of in een staat van niet wedergeboren zijn, of
die geen geestelijk leven kennen, maar dood zijn in zonden en misdaden; ze hebben
geen gevoel van zonde of gevaar, geen kracht om te verlossen en zelf te
regenereren, of iets dat geestelijk goed is; geen geestelijke beweging, geen
innerlijke verlangens naar God, of genegenheid voor hem, geen opheffen van het
hart aan hem, of uit te gaan van de ziel in geloof en liefde tot Christus, maar
in zichzelf geheel levenloos, hulpeloos en totaal hopeloos.
Ook veel van Gods mensen zijn in een staat van weggedreven van
God. Weggedreven in een leven van Babylonische patronen. Daarin zien we de
verlatenheid en droge staat van onze levens en huizen. De verdorde manieren. Wij
zien het bewijs ervan in onze huizen en levens, ontdaan van alle leven, ontdaan
van alle waardigheid, ontdaan van financiën, ontdaan van onze huwelijken en van
Gods zegeningen.
Opnieuw zegt God: “Zoon van mensen”, “Kunnen deze beenderen
leven?”
Ezechiël ontving een Visioen. Ook aan ons zijn dromen en visioenen
gegeven.
Maar de adem van God regenereerde ze, en het veroorzaakt dat veel
mensen in dit land om op te gaan staan en opnieuw te leven.
''Door de Adem van het leven, de Levenswind kwam op hen''
Al die tijd was ik me bewust van Gods Heilige tegenwoordigheid om me
heen. Ik zag een paar keer
''Zoals de Heer Zelf stond in de hemelse gewesten''
Zijn rechterhand opgeheven, het was zelfs zo dat de hele Wind werd georkestreerd
door Hem. Toen Hij zijn rechterhand verplaatste, bewoog de Adem van God.
De
geweldige ontzagwekkende
aanwezigheid van Zijn Heiligheid. Ik voelde me totaal vervuld met
ontzag en eerbied, toen ik een glimp zag van Zijn tegenwoordigheid. Hij droeg
een Koninklijk gewaad en de zoom van zijn mantel vulde de hele tempel.
Jesaja's opdracht
Jesaja
6:1-4 In het sterfjaar van
koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen
vulden de tempel. 2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee
bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog
hij. 3 En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der
heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. 4 En de dorpelposten beefden van het luide
roepen en het huis werd vervuld met rook.
"Heilig, heilig, heilig is de Heere, de Almachtige; de ganse
aarde is van Zijn heerlijkheid"
Aan het einde van deze droom, kwam het tot een plotselinge
stop. Toen kon ik niet verder gaan. Ik kwam tot een plaats bij de zee voor de
kust van Nederland,
daar stopte het fietspad. En als ik terug keek naar waar ik vandaan kwam kon ik
alleen maar De
Machtige Wind van de Hemel zien, die waait als een Kracht door het
hele land.
Aan het einde van deze droom hoefde ik niet met mijn fiets
terug te rijden van waar ik was begonnen, maar zoals de Geest mij opgetild had,
bracht de Geest me weer terug naar die plaats. Amen en Amen. En ik verklaar
zelf:
''Heer kom spoedig terug met Uw Kracht Macht en Heerlijkheid''
Om weer om te schakelen aan ons zelf, o HEERE, de God van de
hemelse legers, laat Uw Gezicht op ons schijnen. Alleen dan zullen we gered
worden.
Psalm 80:19-20 Dan zullen wij niet van U wijken; maak ons
levend, dan zullen wij uw naam aanroepen. 20 HERE, God der heerscharen, herstel
ons, doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
Toen profeteerde ik, zoals Hij mij geboden, en de Geest
kwam in hen en zij herleefden en gingen op hun voeten staan,
''Een geweldig groot leger''
Ezechiël
37:10 Toen profeteerde ik,
zoals Hij mij bevolen had; en de geest kwam in hen en zij herleefden en gingen
op hun voeten staan, een geweldig groot leger.
Dit lied
hoorde ik steeds op de achtergrond
De dag
dat we voor Nederland baden, 05-05-2006
Gods
zegen
Josie
Hagen